de zeeee
o wee
jij goddeloze onredbare ziel
nee ik maak geen geintjes
het is de opgeschoten helm stekels als een okapi op de vlucht voor de
scheurende steel van de plant
sommigen
de maandag altijd te laat – net als ik-
altijd met het net niet wat het had kunnen wezen maar het is geen wezen
kwijlt de eb en we kunnen weer verder met onze voet color kursus nette
boeten in det guurtje de overwinning voelt
van een echte wedstrijdklok
en dan nogmaals die rustig strooiende hand die open gaat en dicht
dicht weer gaat en opent
hou vast dat ding
ho krijg ik nou die strepen in het water heel gevuld
ik kan zien dat de branding geen sokken draagt
of is hij alleen maar een scherpe lei
zoals de duinen en de bitterballen die men koopt hier echt zoet kunnen
zijn
O God O God O God
Voel je de stroom van mijn gedachten?
Zie je de ziel
Maar ook de pret en de platheid
Want die veertig centimeter oprollende water – hij staat er nog steeds
en rukt zachtkens aan het kleine baleine vloedje aan het begin van de
zee
Link
Linker
En ik zie heel in de verte
En de – nee ik zeg het niet